Opa was tachtig, gysiek nog heel sterk Ging elke zondag te voet van huis naar kerk Dagen zat hij voor het raam, hij groette iedereen Altijd kinderen over de vloer, mensen om hem heen
Maar op een dag besliste kleinzoon, opa was te oud Hij kocht het huis en heeft ‘t toen verbouwd Opa werd getrransporteerd naar een bejaardenflat Daar kreeg hij op dertien hoog een kamer met een bed
Aan verzorging had opa beslist geen gebrek Drie maal daags een maaltijd en soms een kort gesprek Maar opa mistte zijn huisje, zijn raam, en zijn straat De buurt waarin zijn leven ligt, daar waar zijn huisje staat
Maar opa is weggestopt, opgeruimd en neergedropt Bedankt voor uw werk, u kunt nu gaan Opa is geconserveerd en uit de maatschappij geweerd Uw tijd is nu voorbij, u kunt nu gaan
Zo een keer per jaar komt kleinzoon nog eens langs Een kort bezoekje, het heeft altijd iets wrangs Kleinzoon vertelt over de zaak, zijn vrouw, het huis Dat huisje in die leuke buurt, dat was opa’s thuis Kleinzoon zegt “Opa, ik moest maar weer eens gaan” De koffie nog niet op maar de plicht is toch gedaan En opa denkt stilletjes, waaraan heb ik dit verdient? Diep bij opa binnen is het zijn hart dat heel hard grient
Opa is gestorven, hij kon het niet meer aan Zijn hele leven hard gewerkt en toen moest hij gaan Opa is langzaam vermoord en dat heeft een jaar geduurd Maar kleinzoon is gelukkig in dat huisje in die leuke buurt…
|